Thematische woordenschat Spaans

Anuncio
Inkopen, voeding, kleding 5
5 Inkopen, voeding, kleding
5.1 Winkelen, boodschappen doen track 18
ir de compras
Nos vamos de compras al centro
comercial.
comprar
Compro en el supermercado.
winkelen, boodschappen doen
We gaan boodschappen doen in het
winkelcentrum.
kopen
Ik doe mijn boodschappen in de supermarkt.
la compra
¿Ya has hecho tus compras?
de boodschap; de aankoop
Heb je al boodschappen gedaan?
vender
¿Vende pescado?
pagar
¿Paga en efectivo o con tarjeta?
la caja
el precio
Si me hace un buen precio, me llevo toda
la caja de naranjas.
Los precios están por las nubes.
¿cuánto?
¿Cuánto es?
caro, cara
Para muchos españoles la vida se ha
vuelto muy cara.
barato, barata
¿A cuánto están las gambas?
Hoy están muy baratas.
verkopen
Verkoopt u vis?
betalen
Betaalt u contant of met creditcard?
de kassa
de prijs
Als u me een goede prijs biedt, neem ik de
hele kist sinaasappels mee.
De prijzen rijzen de pan uit.
hoeveel?
Hoeveel is het?
duur
Voor veel Spanjaarden is het leven heel
duur geworden.
goedkoop
Hoeveel kosten de gamba’s?
Vandaag zijn ze erg goedkoop.
abierto, abierta
Los bancos no están abiertos por la tarde
en verano.
cerrado, cerrada
¿Ya está cerrado?
chapar Esp pop
la tienda
En España muchas tiendas abren de nueve
a dos y de cinco a ocho de la tarde.
open, geopend
In de zomer zijn de banken ’s middags niet
geopend.
dicht, gesloten
Is het al dicht?
dichtdoen
de winkel
In Spanje zijn veel winkels geopend van
negen tot twee, en van vijf tot acht uur ’s
avonds.
de markt
Groente koop ik op de markt.
el mercado
Voy al mercado a comprar la verdura.
Winkelen, boodschappen doen
89
5 Inkopen, voeding, kleding
90
el supermercado
Mira, este supermercado también lo han
chapa(d)o.
el hipermercado
de supermarkt
Kijk, deze supermarkt is ook al dicht.
el autoservicio
el carrito
Mi hija se sube al carrito.
el changuito Am
de zelfbediening
het winkelwagentje
Mijn dochter klautert in het winkelwagentje.
het winkelwagentje
la cesta
het winkelmandje; de mand
la panadería
Las panaderías abren los domingos.
la carnicería
Aquí hay una carnicería muy buena.
la verdulería
La verdulería de la esquina es muy
económica.
la pescadería
Las pescaderías cierran los lunes.
de bakker, de bakkerij
Bakkers zijn op zondag geopend.
de slagerij, de slager
Er is hier een erg goede slager.
de groentewinkel, de groenteboer
De groenteboer op de hoek is erg
goedkoop.
de viswinkel, de visboer
Viswinkels zijn op maandag dicht.
el turno
¿Le toca el turno a usted?
Sí, es mi turno.
la bodega
En la bodega el vino es más barato.
de beurt
Bent u aan de beurt?
Ja, ik ben aan de beurt.
het wijnhuis; de wijnhandel; de wijnkelder
Bij het wijnhuis is de wijn goedkoper.
el estanco Esp
En los estancos también hay sellos.
la cigarrería Am
los (grandes) almacenes Esp
el centro comercial
de staatswinkel voor tabak en postzegels
In estancos hebben ze ook postzegels.
de tabakswinkel
het warenhuis
het winkelcentrum
la sección
de afdeling
la zapatería
el escaparate Esp
¿Me enseña los zapatos azules que he
visto en el escaparate?
la vitrina Am
la vidriera Am
de schoenenwinkel
de etalage
Mag ik de blauwe schoenen even zien die
ik in de etalage heb gezien?
de etalage
de etalage
la variedad
Hay gran variedad de vinos de Rioja.
de verscheidenheid, de keuze
Er zijn veel verschillende Rioja-wijnen.
Winkelen, boodschappen doen
de hypermarkt (grote supermarkt)
Inkopen, voeding, kleding 5
la botella
La botella de tres cuartos es más
económica que la de medio litro.
el paquete
¿Cuánto cuesta el paquete de galletas?
la tableta de chocolate
la caja
Luis me regaló una caja de cava.
de fles
De driekwartliterfles is voordeliger dan die
van een halve liter.
het pakket; het pak
Hoeveel kost dat pak koekjes?
de chocoladereep
de doos; de kist, de krat
Luis heeft me een doos met cava cadeau
gedaan.
la conserva
el bote
la lata
Un bote de café y una lata de atún.
No queda atún.
¡Qué lata!
de conserven, de inmaak
het blik(je), de pot
het blik, het conservenblik
Een blik koffie en een blikje tonijn, graag.
Er is geen tonijn meer.
Wat een pech!
desear
¿Qué desea usted?
el, la cliente
el marchante, la marchanta Am
wensen, willen
Kan ik u helpen?
de klant
de klant
costar
¿Cuánto cuestan estas medias?
atender
¿Ya le atienden?
kosten
Hoeveel kosten deze panty’s?
bedienen, helpen
Wordt u al geholpen?
estar a disposición
ter beschikking staan
probarse
¿Quiere probárselo?
el probador
Me he dejado el bolso en el probador.
estar bien / mal
El vestido rojo te está bien.
ir bien / mal
passen, aandoen
Wilt u het even passen?
het pashokje, de paskamer
Ik heb mijn handtas in de paskamer laten
liggen.
goed / slecht staan
De rode jurk staat je goed.
goed / slecht staan
la talla
¿Cuál es su talla?
caber
No quepo en estos pantalones. Son muy
estrechos.
de maat, de kledingmaat; het postuur
Wat is uw maat?
passen
Deze broek past me niet. Hij is veel te
nauw.
Winkelen, boodschappen doen
91
5 Inkopen, voeding, kleding
92
gustar
No me gusta nada la camisa que llevas.
leuk / lekker vinden, houden van
Dat overhemd dat je draagt, vind ik niet
mooi.
sentar bien / mal
La boina roja te sienta muy bien.
goed / slecht staan; goed / slecht zitten
Die rode baret staat je erg goed.
largo, larga
El pantalón me está largo.
corto, corta
La falda te queda corta.
estrecho, estrecha
Julián lleva pantalones muy estrechos.
angosto, angosta Am
ancho, ancha
bonito, bonita
Ofelia me ha traído un pañuelo muy
bonito de Perú.
lindo, linda Am
lang
De broek is me te lang.
kort
Die rok is jou te kort.
smal, nauw
Julián draagt heel strakke broeken.
smal
wijd, groot
mooi
Ofelia heeft een erg mooie sjaal uit Peru
voor me meegebracht.
mooi, leuk
demasiado, demasiada
Has comprado demasiado pan, ¿quién se
lo va a comer?
demasiado adv
El pijama de seda es demasiado caro.
te veel
Je hebt te veel brood gekocht. Wie gaat
dat allemaal opeten?
te
De zijden pyjama is te duur.
el cuello
¿Qué ancho de cuello tiene?
la manga
En verano no llevo camisas de manga
larga.
calzar
Pepito calza el mismo número que José.
el calzado
Aquí hay calzado de calidad.
el tacón
Se me ha roto el tacón otra vez.
el taco Am
de kraag, de boord, de hals
Wat is uw boordmaat?
de mouw
In de zomer draag ik geen overhemden
met lange mouwen.
schoenen dragen
Pepito heeft dezelfde schoenmaat als José.
het schoeisel, de schoenen
Hier hebben ze kwaliteitsschoenen.
de hak
Mijn hak is alweer afgebroken.
de hak
Winkelen, boodschappen doen
Inkopen, voeding, kleding 5
5.2 Eten en drinken track 19
comer
¿Quiere comer algo?
eten
Wilt u iets eten?
comer(se)
Carpanta se comió el bocadillo.
masticar
Tú no masticas, sólo tragas.
el alimento
El pescado tiene mucho alimento.
alimentarse
Mucha gente se alimenta mal.
(op)eten
Carpanta heeft het belegde broodje
opgegeten.
kauwen
Jij kauwt niet, je slikt alles zo door.
het voedsel; de voeding
Vis is erg voedzaam.
zich voeden, eten
Veel mensen eten ongezond.
gustar
Me gusta la tortilla de pimiento.
el hambre f
Tengo mucha hambre.
houden van, lekker vinden
Ik houd van tortilla met paprika.
de honger
Ik heb erg veel honger.
hambriento, hambrienta
Siempre estás hambriento.
el apetito
Clara no tiene apetito.
hongerig
Jij hebt altijd honger.
de trek
Clara heeft geen trek.
het ontbijt
Het Spaanse ontbijt is soms niet meer dan
een kopje koffie.
ontbijten
Hun ontbijt bestaat alleen uit koffie.
lunchen; een lichte maaltijd in de ochtend
gebruiken
¿A qué hora almuerzas?
Hoe laat lunch je?
de lunch; de lichte maaltijd in de ochtend
el almuerzo
Hoy tenemos un almuerzo en la oficina.
Vandaag lunchen we op kantoor.
het eten; de maaltijd; het middageten
la comida
En casa la comida es a las dos.
Thuis eten we om twee uur.
Según la región el almuerzo es la comida o Al naargelang de streek is het almuerzo
el segundo desayuno.
het middageten of het tweede ontbijt.
el desayuno
El desayuno español a veces es sólo un
café.
desayunar
Sólo desayunan el café bebido.
almorzar
de lichte middagmaaltijd
la merienda
Hemos preparado la merienda a los niños. We hebben de merienda voor de kinderen
klaargemaakt.
Eten en drinken
93
5 Inkopen, voeding, kleding
la cena
¿Te preparo la cena?
cenar
¿Qué hay para cenar?
het avondeten; het diner
Zal ik het avondeten voor je klaarmaken?
het avondeten gebruiken; dineren
Wat eten we vanavond?
el mantel
la servilleta
El mantel y las servilletas están en el
aparador.
el vaso
Póngame un vaso de vino, por favor.
la taza
¿Quieres el café en vaso o en taza?
el plato
el plato llano
el plato playo Am
el plato hondo
het tafelkleed
het servet
Het tafelkleed en de servetten liggen in
het dressoir.
het glas
Een glas wijn graag.
het kopje, de kop
Wil je je koffie in een glas of in een kopje?
het bord
het platte bord
het platte bord
het diepe bord
la vajilla
het serviesgoed
el cubierto
¡Camarero! Estos cubiertos están sucios.
el cuchillo
El cuchillo no corta.
el tenedor
Pincha las aceitunas con el tenedor.
la cuchara
La paella típica se come con cuchara de
madera.
la cucharilla
Colecciono cucharillas de plata.
het bestek, het couvert
Ober, dit bestek is vies.
het mes
Het mes snijdt niet.
de vork
Prik de olijven aan je vork.
de lepel
De echte paella eet je met een houten
lepel.
het theelepeltje
Ik spaar zilveren theelepeltjes.
el palillo de dientes
de tandenstoker
beber
¿Qué quieres beber?
drinken
Wat wil je drinken?
tomar
drinken; eten; innemen
En Hispanoamérica se usa tomar en vez de In Spaans-Amerika zegt men tomar in
beber.
plaats van beber.
94
la sed
Estoy muerto de sed.
de dorst
Ik sterf van de dorst.
sediento, sedienta
Si como paella estoy sediento todo el día.
dorstig
Als ik paella eet, heb ik de hele dag dorst.
Eten en drinken
Inkopen, voeding, kleding 5
la bebida
Las bebidas están en la nevera.
el agua mineral f
Tráiganos un agua mineral con gas y otra
sin gas.
el zumo
¿Tiene zumo de naranja natural?
el jugo Am
het drankje, de drank
De drank staat in de koelkast.
het mineraalwater
We willen graag een mineraalwater met
prik en een zonder prik.
het sap
Hebt u vers sinaasappelsap?
het sap
el café
Deme un café con leche.
el cortado
Póngame un cortado.
de koffie
Een koffie met melk alstublieft.
de espresso met een beetje melk
Graag een espresso met een beetje melk.
descafeinado, descafeinada
Mi abuela sólo debe tomar café
descafeinado.
el carajillo
cafeïnevrij
Mijn grootmoeder mag alleen cafeïnevrije
koffie drinken.
de koffie met likeur of cognac
el té
En España se toma poco té.
de thee
In Spanje wordt weinig thee gedronken.
la infusión
¿Quieres que te prepare una infusión?
de kruidenthee
Zal ik kruidenthee voor je maken?
la leche
¡A ver si te tomas la leche de una vez!
el chocolate
Me gusta el chocolate.
de melk
Drink je melk nu eens een keer op!
de chocola; de (warme) chocolademelk
Ik vind chocolade lekker.
INFO
chocolate
Chocolate kan in de volkstaal behalve chocolade ook hasj betekenen:
Pedro no come chocolate, pero lo fuma.
Pedro eet geen chocolade, maar rookt hasj.
el refresco
¿Tiene refrescos de limón y piña?
refrescante
la naranjada
¿Cuánto cuesta la naranjada?
la limonada
¿Tiene azúcar la limonada?
de frisdrank, de limonade
Hebt u frisdrank met citroensmaak en
ananassmaak?
verfrissend
de sinas
Hoeveel kost de sinas?
de citroenlimonade, de frisdrank met
citroensmaak
Zit er suiker in de citroenlimonade?
Eten en drinken
95
5 Inkopen, voeding, kleding
de priklimonade, de frisdrank met prik;
soort 7up
La gaseosa con vino tinto es agradable en Frisdrank met rode wijn is erg lekker in de
verano.
zomer.
de koude amandeldrank (drankje uit
la horchata
Valencia)
La horchata se hace principalmente de
Horchata wordt voornamelijk van
chufa.
aardamandelen gemaakt.
la gaseosa
la copa
¿Vamos de copas?
la cerveza
La cerveza española es muy ligera.
het glas; de borrel
Zullen we gaan stappen?
het bier
Spaans bier is erg licht.
la caña Esp
Una caña, por favor.
het glas bier, het tapbiertje
Een biertje van de tap graag.
INFO
Vrouwelijke en mannelijke vorm met een verschillende betekenis
De vrouwelijke vorm van een zelfstandig naamwoord heeft soms een heel andere
betekenis dan de mannelijke vorm:
la caña
het glas bier; het riet; het rietje
el caño
de buis, de pijp
96
la jarra
Traiga otra jarra de cerveza.
de kan, de karaf; de (bier)pul
Nog een kan bier graag.
el vino
En La Rioja se cultivan vinos blancos y
tintos.
de wijn
In La Rioja worden witte en rode wijnen
geproduceerd.
la sangría
¿Cómo se prepara una sangría?
el cava
El cava catalán es económico.
de sangria
Hoe maak je sangria?
de cava
Catalaanse cava is niet duur.
el jerez
suave
El jerez suave se llama fino.
seco, seca
semiseco, semiseca
El cava seco es mejor que el semiseco.
Este tinto semiseco no es muy bueno.
de sherry
mild; zacht
Zachte sherry heet fino.
droog
halfdroog, medium
Droge cava is beter dan medium.
Deze halfdroge rode wijn is niet veel
bijzonders.
Eten en drinken
Inkopen, voeding, kleding 5
el brandy
El brandy tiene mucho alcohol.
el licor
¿Prefiere usted un licor a un jerez?
No, gracias.
el ron
El ron cubano está riquísimo.
el aguardiente
de brandy, de cognac
Brandy bevat veel alcohol.
de likeur
Wilt u liever een likeur dan een sherry?
Nee, dank u.
de rum
Cubaanse rum is heerlijk.
de brandewijn
INFO
Superlativo
De hoogste graad van een eigenschap kan als volgt worden uitgedrukt:
• met muy + bijvoeglijk naamwoord (muy listo = erg slim),
• of met de uitgang -ísimo (listísimo = erg slim).
Let op de wijzigingen in de spelling bij bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op
-ble, -co, -go, -guo: amabilísimo (amable), riquísimo (rico), amarguísimo (amargo),
antiquísimo (antiguo).
5.3 Levensmiddelen en koken track 20
el pan
Me gusta el pan recién hecho.
el pan de molde
la barra de pan
el pan integral
Prefiero el pan integral.
la harina
la harina de trigo
amasar
Antes de poner la masa en el horno hay
que amasarla bien.
la mantequilla
Sólo uso mantequilla para desayunar.
la manteca Am
het brood
Ik houd van versgebakken brood.
het gesneden brood
het stokbrood
het volkorenbrood
Ik heb liever volkorenbrood.
het meel
het tarwemeel
kneden
Voor het deeg in de oven gedaan wordt,
moet het eerst goed gekneed worden.
de boter
Ik gebruik alleen boter bij mijn ontbijt.
de boter
la mermelada
Me gusta el queso con mermelada.
de jam; de marmelade
Ik houd van kaas met jam.
el huevo
¿Quieres un huevo duro?
No, lo quiero pasado por agua.
het ei
Wil je een hardgekookt ei?
Nee, ik wil het liever zachtgekookt.
Levensmiddelen en koken
97
5 Inkopen, voeding, kleding
la clara
la yema
het eiwit
het eigeel
el queso
Uvas con queso saben a beso. refrán
el embutido
el jamón
El jamón serrano es muy caro.
de kaas
Druiven met kaas smaken verrukkelijk.
de vleeswaren
de ham
Serranoham is erg duur.
la carne
¿Cómo se prepara la carne de ternera?
No lo sé.
el bistec
Dos bistecs de ternera, por favor.
el bife Am
het vlees
Hoe moet je kalfsvlees bereiden?
Ik weet het niet.
de steak; de biefstuk
Twee kalfssteaks, alstublieft.
de steak; de biefstuk
el filete
Los filetes de magro son buenos.
el pollo
Quiero medio pollo para hacer caldo.
de filet
Magere varkensfilets zijn lekker.
de kip
Graag een halve soepkip.
el pescado
Prefiero el pescado a la carne.
el atún
Deme una lata de atún.
la sardina
La sardina fresca es muy rica.
el marisco
la gamba
Me gustan las gambas a la plancha.
fresco, fresca
¿Está fresco el pescado?
Sí.
de vis (als gerecht)
Ik heb liever vis dan vlees.
de tonijn
Een blikje tonijn graag.
de sardine
Verse sardines smaken overheerlijk.
de schelp- en schaaldieren, de
zeevruchten
Schelp- en schaaldieren zijn erg duur.
gerecht met verschillende schelp- en
schaaldieren
de gamba, de grote garnaal
Ik houd van gegrilde gamba’s.
vers; fris, koel
Is de vis vers?
Ja.
la verdura
En casa comemos mucha verdura.
el tomate
¿Te preparo una ensalada de tomate?
de groente
Thuis eten we veel groente.
de tomaat
Zal ik een tomatensalade voor je maken?
El marisco es carísimo.
la zarzuela de mariscos
98
Levensmiddelen en koken
Inkopen, voeding, kleding 5
la ensalada
Aún no le he puesto aceite y vinagre a la
ensalada.
la papa Am
la patata Esp
las papas fritas
Elena y Lucas solo comen papas fritas.
de salade, het slaatje
Ik heb nog geen olie en azijn door de sla
gedaan.
de aardappel
de aardappel
de friet, de patat; de chips
Elena en Lucas eten alleen patat.
el arroz
El arroz es la base de la paella.
de rijst
Rijst is de basis van paella.
el azúcar
El azúcar moreno se toma con el té.
de suiker
Kandijsuiker gebruik je in de thee.
la sacarina
de zoetstof, de sacharine
la sal
¿Tiene sal de mar?
el aceite
El aceite de oliva prensado en frío es sano.
het zout
Hebt u zeezout?
de olie
Koudgeperste olijfolie is gezond.
el pastel
Una docena de pasteles de nata.
la canela
el bizcocho
el bizcocho Am
het gebakje, het taartje; de taart
Twaalf slagroomgebakjes graag.
de kaneel
de cake
de cake; de beschuit
el caramelo
Le gustan los caramelos de limón.
el helado
Póngame un helado de chocolate con
nata.
het snoepje; de karamel, de toffee
Ze is dol op citroensnoepjes.
het ijs(je)
Geeft u mij maar een chocoladeijsje met
slagroom.
la fruta
Como poca fruta.
maduro, madura
La fruta ya está madura.
verde
Estos plátanos están todavía verdes.
exprimir
Exprimí tres naranjas para hacerme un
jugo.
el limón
El pescado se come con limón.
het fruit
Ik eet weinig fruit.
rijp
Het fruit is al rijp.
onrijp; groen
Deze bananen zijn nog niet rijp.
uitpersen
Ik heb drie sinaasappels uitgeperst voor
een glas sap.
de citroen
Vis wordt vaak met citroen gegeten.
Levensmiddelen en koken
99
5 Inkopen, voeding, kleding
la lima
¿Has traído limas para hacer mojitos?
de limoen
Heb je limoenen meegebracht om mojito’s
te maken?
la naranja
La naranja valenciana es famosa.
la manzana
¿Les gusta el pastel de manzana?
pelar
Puedes comerte la manzana sin pelar.
la pera
La pera de agua está muy madura.
el durazno Am
Hay que pelar los duraznos.
el melocotón Esp
de sinaasappel
Sinaasappels uit Valencia zijn beroemd.
de appel
Houdt u van appeltaart?
pellen; schillen
Je kunt de appel zonder te schillen opeten.
de peer
Die juttepeer is overrijp.
de perzik
Perziken moet je schillen.
de perzik
de druif
la uva
Me gusta más la uva blanca que la negra. Ik vind witte druiven lekkerder dan
blauwe.
de meloen
el melón
El melón con jamón me encanta.
Ik ben dol op meloen met ham.
de banaan
el plátano
El plátano canario es dulce como el guineo De banaan van de Canarische Eilanden
americano.
is net zo zoet als de Latijns-Amerikaanse
guineobanaan.
de banaan
la banana Am
100
la ciruela
el damasco Am
el albaricoque Esp
de pruim
de abrikoos
de abrikoos
la cereza
la fresa
En Huelva hay fresas grandes.
la frutilla Am
de kers
de aardbei
In Huelva groeien grote aardbeien.
de aardbei
la sandía
La sandía es refrescante.
la piña
el ananá(s) Am
de watermeloen
Watermeloen is lekker fris.
de ananas
de ananas
cocinar
Marta cocina fatal.
koken
Marta kan absoluut niet koken.
Levensmiddelen en koken
Inkopen, voeding, kleding 5
echar
Hay que echar más aceite en la sartén.
preparar
¿Preparamos la comida?
guisar
Paco guisa muy bien.
freír
Fríe las patatas con mucho aceite de oliva.
frito, frita
mezclar
Para hacer la pasta hay que mezclar harina
con huevos.
cortar
la rebanada
cortar el pan en rebanadas
la raja
la loncha
La loncha de jamón con una raja de
melón es algo exquisito.
probar
Voy a probar la salsa.
gooien; toevoegen
Je moet meer olie in de pan doen.
bereiden, klaarmaken
Zullen we het eten klaarmaken?
koken
Paco kan goed koken.
braden, aanbraden; bakken; frituren
Hij frituurt de aardappels in veel olijfolie.
gebraden, gebakken; gefrituurd
mengen, vermengen
Om deeg te maken moet je meel met
eieren mengen.
snijden; knippen
de snee (brood)
het brood snijden
de schijf, de plak, het plakje, de part, de
moot
de schijf, de plak (vleeswaren)
Een plak ham met een schijf meloen is een
ware delicatesse.
proberen; proeven
Ik ga de saus proeven.
el fuego
La paella se prepara a fuego lento.
calentar
Virginia calienta la comida en el horno.
caliente
Oiga, el agua está caliente y el café frío.
het vuur
Paella moet je op laag vuur bereiden.
verwarmen, opwarmen
Virginia warmt het brood in de oven op.
warm; heet
Zeg, het water is warm en de koffie is
koud.
la receta
La receta del gazpacho se puede variar de
muchas maneras.
la sopa
Esto es sopa de sobre.
el gazpacho
El gazpacho se toma en verano.
la tortilla
típico, típica
La tortilla de patata es típica de la cocina
española.
het recept
Het recept voor gazpacho kan men op
vele manieren variëren.
de soep
Dit is soep uit een pakje.
de gazpacho (koude tomatensoep)
Gazpacho eet je in de zomer.
de omelet, de gevulde omelet
typerend, kenmerkend
De aardapelomelet is kenmerkend voor de
Spaanse keuken.
Levensmiddelen en koken
101
5 Inkopen, voeding, kleding
102
la paella
Esta mañana he encargado una paella
para doce personas porque tarda mucho
en hacerse.
de paella (typisch Spaans rijstgerecht)
Ik heb vanmorgen al een paella voor
twaalf personen besteld, omdat het zo
lang duurt voor die klaar is.
el bocadillo Esp
¿Quieres un bocadillo de queso?
el bocata Esp pop
el sándwich Am
el sánguche Am
het belegde broodje
Wil je een broodje kaas?
het belegde broodje
het belegde broodje
het belegde broodje
la mitad
¿Para hacer un bocadillo corto el pan por
la mitad?
de helft
Zal ik het brood doormidden snijden om
een belegd broodje te maken?
la mayonesa
La mayonesa de ajo se llama alioli.
la ensaladilla rusa
En verano es mejor comerse la ensaladilla
rusa que guardarla.
cocer
¿Hay que cocer las patatas?
No, las voy a freír.
el cocido
Manolo hace un cocido madrileño
estupendo.
hervir
El agua para el té ya está hirviendo.
batir
Bate bien los huevos.
remover
Mientras remuevo la sopa, exprime dos
limones.
pegarse
Si no pones más aceite, se pegarán las
patatas.
quemar
A fuego lento no se quemará la comida.
de mayonaise
Knoflookmayonaise heet aioli.
soort huzarensalade, gemaakt van
aardappels, erwten, wortels, ei, tonijn,
mayonaise
In de zomer kun je ensaladilla rusa beter
opeten dan bewaren.
koken
Moeten de aardappels gekookt worden?
Nee, ik ga ze bakken.
het stoofgerecht van groente en vlees
Manolo kan een heerlijke Madrileense
stoofschotel maken.
koken
Het theewater kookt al.
kloppen, loskloppen
Klop de eieren goed los.
roeren in, omroeren
Pers jij even de citroenen uit, terwijl ik de
soep omroer.
vastplakken; aanbranden
Als je er niet meer olie bij doet, branden
de aardappels aan.
verbranden; aanbranden
Op een laag vuur brandt het eten niet aan.
el salchichón
No me gusta el salchichón con mucha
grasa.
(vgl.) de cervelaatworst
Ik houd niet van cervelaatworst met veel
vet.
Levensmiddelen en koken
Inkopen, voeding, kleding 5
el salame Am
la salchicha
En España se come más jamón que
salchichas.
la rodaja
el chorizo
Deme medio kilo de chorizo.
de salami
het worstje, het saucijsje
In Spanje wordt meer ham dan worst
gegeten.
de schijf, de plak
de chorizo
Een halve kilo chorizo graag.
het gehakt
Een halve kilo gehakt graag.
de karbonade, de kotelet
Gisteren hebben we koteletten met aioli
gegeten.
asar
braden
El cochinillo asado de Segovia es famoso. Gebraden speenvarken uit Segovia is heel
beroemd.
asar a la parrilla
grillen
Hoy hay chuletas a la parrilla.
Vandaag zijn er gegrilde koteletten.
a la plancha
gegrild
het gebraad
el asado
la carne picada
Deme medio kilo de carne picada.
la chuleta
Ayer comimos unas chuletas con alioli.
muy hecho, hecha
A Tomás le gusta el asado muy hecho.
poco hecho, hecha
medio hecho, hecha
¿Cómo desean los bistecs?
Para mi mujer muy hecho, para la niña
medio y el mío lo quiero poco hecho.
doorbakken
Tomás houdt van goed doorbakken vlees.
rood (van binnen)
half doorbakken, medium
Hoe wilt u de steaks?
Voor mijn vrouw goed doorbakken, voor
mijn dochtertje medium en de mijne wil
ik rood.
crudo, cruda
rauw
Este pollo está todavía crudo.
Deze kip is nog rauw.
tierno, tierna
zacht, mals; goed gaar
Este cordero está muy tierno.
Dit lamsvlees is nog heel mals.
magro, magra
mager (van vlees)
de bouillon
el caldo
de saus
la salsa
Se ha quemado la salsa de la carne.
De vleessaus is aangebrand.
de oven
el horno
Hace una hora que he metido el pavo en el Het is meer dan een uur geleden dat ik de
horno y todavía no está hecho.
kalkoen in de oven heb gedaan en hij is
nog steeds niet gaar.
Levensmiddelen en koken
103
5 Inkopen, voeding, kleding
104
el salmón
¿Tiene salmón?
el lenguado
En Galicia comimos un lenguado muy
bueno.
el mejillón
Los mejillones se cocinan sin agua.
la merluza
A mi tío le encanta la merluza.
el calamar
¿Tiene calamares a la romana?
la cigala
Estas cigalas están muy frescas.
la langosta
el langostino
Ya no hay muchos langostinos en el
Mediterráneo.
de zalm
Verkoopt u zalm?
de zeetong
In Galicië hebben we heerlijke zeetong
gegeten.
de mossel
Mosselen moet je koken zonder water.
de heek
Mijn oom is gek op heek.
de inktvis
Hebt u gefrituurde inktvisringen?
de kleine zeekreeft
Deze kreeftjes zijn erg vers.
de zeekreeft
de reuzengarnaal, de langoustine
Er zijn nog maar weinig reuzengarnalen in
de Middellandse Zee.
la pimienta
¡No eches tanta pimienta!
el pimentón
el vinagre
¿Le pongo vinagre a la ensalada?
la mostaza
Esta mostaza pica.
el azafrán
El arroz de la paella se prepara con azafrán.
de peper
Niet zo veel peper!
het paprikapoeder
het azijn
Wilt u uw salade met azijn?
de mosterd
Deze mosterd is scherp.
de saffraan
De rijst voor de paella wordt met saffraan
bereid.
soso, sosa
sabroso, sabrosa
La salsa picante es muy sabrosa.
rico, rica
Las patatas asadas con alioli están muy
ricas.
exquisito, exquisita
picante
La comida española no es muy picante.
flauw
smakelijk, heerlijk
De scherpe saus is heel smakelijk.
lekker
Geroosterde aardappels met aioli zijn erg
lekker.
exquis, verrukkelijk
scherp, pikant
Spaans eten is niet zo scherp gekruid.
el panecillo
¿Tiene panecillos de leche?
No, pero en la panadería de la plaza hay.
het broodje
Hebt u witte broodjes?
Nee, maar de bakker op het plein heeft ze
wel.
Levensmiddelen en koken
Inkopen, voeding, kleding 5
la tostada
duro, dura
El pan ya está duro.
de toast, het geroosterde brood
hard; taai
Het brood is al hard.
las pastas
¿Quiere unas pastas con el café?
la miel
Me gusta la leche con miel.
la galleta
¿Quieres una galleta?
el bombón
Te hemos traído unos bombones de Suiza.
de deegwaren; het gebak
Wilt u wat gebak bij de koffie?
de honing
Ik houd van melk met honing.
het koekje; de wafel
Wil je een koekje?
de bonbon
We hebben bonbons uit Zwitserland voor
je meegebracht.
de hazelnoot
de flan, de caramelpudding
Als toetje neem ik flan.
ijsje (op een stokje), ijslolly
de room, de slagroom
de slagroom
Ik drink nooit koffie met slagroom.
de room, de slagroom
de slagroom
de gefrituurde deegstengel
Soms ontbijten we met churros met
chocoladesaus.
la avellana
el flan
De postre voy a tomar un flan.
el polo Esp
la nata
la nata montada
Nunca tomo el café con nata montada.
la crema Am
la crema batida Am
el churro
A veces desayunamos chocolate con
churros.
las judías pl Esp
los frijoles Am
el haba f
Las habas fritas están muy ricas.
la alubia
el guisante Esp
la arveja Am
el garbanzo
El cocido madrileño lleva garbanzos.
de bonen; de sperziebonen
de bonen; de sperziebonen
de tuinboon
De gebakken bonen zijn erg lekker.
de boon
de doperwt
de doperwt
de kikkererwt
In het Madrileense gerecht cocido
madrileño zitten kikkererwten.
las legumbres pl
de groente; de peulvruchten
de mais
el maíz
La tortilla mexicana se hace con harina de Mexicaanse tortilla’s worden gemaakt van
maíz.
maismeel.
Levensmiddelen en koken
105
5 Inkopen, voeding, kleding
transgénico
Muchas personas rechazan los alimentos
transgénicos.
genetisch gemanipuleerd
Veel mensen wijzen genetisch
gemanipuleerde etenswaren af.
el espárrago
De primero hay sopa de espárragos.
la zanahoria
El zumo de zanahoria es sano.
el pimiento
El pimiento frito es mi plato favorito.
el pepino
¿Tiene pepinos naturales?
la lechuga
Hay que lavar la lechuga antes de comerla.
la aceituna
¿Tiene aceitunas rellenas?
la oliva
la(s) espinaca(s)
Las espinacas no se deben calentar otra
vez después de cocinarlas.
el ajo
He puesto tres dientes de ajo.
la cabeza de ajo
de asperge
Als voorgerecht is er aspergesoep.
de wortel
Wortelsap is gezond.
de paprika
Gegrilde paprika is mijn lievelingsgerecht.
de komkommer
Hebt u komkommers?
de kropsla, de sla
Je moet de sla wassen voor je hem eet.
de olijf
Hebt u gevulde olijven?
de olijf
de spinazie
Spinazie moet je niet opnieuw opwarmen
als het al eens gekookt is.
de knoflook
Ik heb er drie teentjes knoflook in gedaan.
de bol knoflook
la cebolla
Lloro cuando pelo cebollas.
la col
la/el coliflor
Antes de cocinar la coliflor hay que lavarla
muy bien.
la alcachofa
el alcaucil Am
la berenjena
el perejil
la calabaza
de ui
Ik moet huilen als ik uien snijd.
de kool
de bloemkool
Voordat je bloemkool kookt, moet je hem
eerst goed wassen.
de artisjok
de artisjok
de aubergine
de peterselie
de pompoen
5.4 Restaurant en café el restaurante
el bar
106
Restaurant en café
track 21
het restaurant
het café, de kroeg, de bar
Inkopen, voeding, kleding 5
Tomás desayuna todos los días en el bar.
la cafetería
Tomás ontbijt iedere dag in het café.
de cafetaria
el camarero, la camarera
el mesero, la mesera Am
de ober, de serveerster
de ober, de serveerster
el barman
la propina
la barra
el taburete
la banqueta
de barkeeper
de fooi
de bar, de toog
de kruk, de barkruk
de kruk, de barkruk
la carta
¡Camarero! La carta, por favor.
la lista de precios
En la puerta del restaurante está la lista de
precios.
¡Buen provecho!
¡Que aproveche! Esp
de menukaart
Ober, mag ik de menukaart?
de prijslijst
Bij de deur van het restaurant hangt de
prijslijst.
Eet smakelijk!
Eet smakelijk!
servir
¿Quién sirve esta mesa?
bedienen; dienen
Wie bedient er aan deze tafel?
la bandeja
het dienblad
tomar
¿Qué va a tomar?
pedir
No sé qué pedir.
¿Qué te pido?
nemen
Wat zal het zijn?
bestellen
Ik weet niet wat ik moet bestellen.
Wat moet ik voor je bestellen?
escoger
¿Has escogido ya?
uitkiezen, een keuze maken
Heb je een keuze gemaakt?
traer
Tráiganos cuatro cervezas y unas
aceitunas.
la cuenta
La cuenta, por favor.
brengen
Brengt u ons vier biertjes en wat olijven.
el menú
¿Tienen menú del día?
het menu
Hebt u een dagmenu?
el aperitivo
¿Quieren un jerez de aperitivo?
het aperitief
Wilt u een glaasje sherry als aperitief?
de rekening
De rekening, graag.
Restaurant en café
107
5 Inkopen, voeding, kleding
el plato
¿Qué desean de primer plato?
Una sopa de verduras.
la entrada
el plato principal
el plato del día
het bord; het gerecht; de gang
Wat wilt u als voorgerecht?
Groentesoep.
het voorgerecht
het hoofdgerecht
de dagschotel
favorito, favorita
Mi plato favorito es gambas a la plancha.
¿Qué tal el pescado?
lievelingsMijn lievelingsgerecht is gegrilde
garnalen.
Hoe smaakt de vis?
la tapa
Deme una cerveza y una tapa de jamón.
la ración
Una ración de calamares, por favor.
de tapa, het borrelhapje
Een biertje met een portie ham, alstublieft.
de portie
Een portie inktvis, alstublieft.
el pincho Esp
En muchos bares de San Sebastián se
pueden comer pinchos muy variados.
het borrelhapje
In veel cafés in San Sebastián kun je
verscheidene soorten pinchos eten.
el postre
Hay fruta de postre.
otro, otra
het nagerecht
Als nagerecht is er fruit.
nog een; een ander(e)
INFO
otro, otra
Vóór otro, otra staat nooit een onbepaald lidwoord (un, una).
¿Quieres otro café?
Wil je nog een kopje koffie?
¿Me trae otro cuchillo, por favor?
Hebt u een ander mes voor mij?
¿Otro cuchillo? Enseguida, señor.
Een ander mes? Komt eraan, meneer.
incluido, incluida
El servicio está incluido.
inbegrepen, inclusief
Bediening inbegrepen.
la especialidad
¿Qué especialidad tienen hoy?
de specialiteit
Wat is de specialiteit vandaag?
5.5 Kleding la moda
El verde está de moda.
108
Kleding
track 22
de mode
Groen is in de mode.
Inkopen, voeding, kleding 5
de kleren, de kleding
In de uitverkoop kun je goedkoop herenen dameskleding kopen.
de kwaliteit
Kwaliteitskleding zit beter.
dragen
Wat een chic pak heb je aan.
aantrekken; opzetten; omdoen
Je hebt twee verschillende sokken
aangetrokken.
vestirse
zich kleden, zich aankleden
El niño ya se viste solo.
Het kind kan zich al alleen aankleden.
desnudarse
zich uitkleden
Cuando estuve en el médico, me tuve que Toen ik bij de dokter was, moest ik me
desnudar.
uitkleden.
quitarse
uittrekken
cambiarse
zich verkleden
Normalmente nos cambiamos de ropa
In de regel verkleden we ons elke dag.
todos los días.
la ropa
En rebajas se puede comprar ropa barata
de caballero y señora.
la calidad
La ropa de calidad sienta mejor.
llevar
Llevas un traje muy elegante.
ponerse
Te has puesto dos calcetines distintos.
la camisa
Busco una camisa de manga corta.
het overhemd
Ik zoek een overhemd met korte mouwen.
la corbata
Siempre lleva corbatas a flores.
de stropdas
Hij draagt altijd gebloemde stropdassen.
la camiseta
Los futbolistas intercambiaron las
camisetas.
la blusa
Has perdido un botón de la blusa.
el jersey Esp
el pulóver Am
het T-shirt; het hemd
De voetballers ruilden van shirt.
el suéter
Este suéter azul es de lana.
de trui
Deze blauwe trui is van wol.
el pantalón, los pantalones
En verano vamos en pantalón corto.
el jean, los jeans Am
el vaquero, los vaqueros
los tejanos Esp
Los tejanos son cómodos.
de broek
In de zomer lopen we in korte broek.
de spijkerbroek
de spijkerbroek
de spijkerbroek
Een spijkerbroek zit lekker.
de bloes
Je hebt een knoop van je bloes verloren.
de trui
de trui
Kleding
109
5 Inkopen, voeding, kleding
la falda
Esta falda te queda muy bien
el pijama
Me gusta dormir sin pijama.
el piyama Am
de rok
Deze rok staat je erg goed.
de pyjama
Ik slaap graag zonder pyjama.
de pyjama
el camisón
la salida de baño
el albornoz Esp
Ponte el albornoz cuando salgas del baño
para no resfriarte.
het nachthemd
de badjas
de badjas
Doe je badjas aan als je uit bad komt,
anders vat je kou.
el traje de baño
la malla Am
el bañador Esp
Joaquín usa un bañador muy estrecho.
het badpak; de zwembroek
het badpak; de zwembroek
het badpak; de zwembroek
Joaquín draagt een erg strakke
zwembroek.
de bikini
el/la biquini Am
110
el vestido
Margarita lleva un vestido bonito.
la chaqueta
Tengo una chaqueta de punto.
el saco Am
la americana Esp
el abrigo
Fernando se ha comprado un abrigo de
piel.
de jurk
Margarita draagt een mooie jurk.
het jasje, het colbert; het jack; het vest
Ik heb een gebreid vest.
het jack
het jasje, het colbert; het jack
de jas, de mantel
Fernando heeft een leren jas gekocht.
el impermeable
la gabardina
Como está lloviendo me pongo la
gabardina.
el anorak
de regenjas
de regenjas
Omdat het regent, doe ik mijn regenjas
aan.
de anorak, het windjack
el traje
Te sienta bien el traje.
el terno Am
el flu(s) Am
el vestido Am
het pak, het kostuum
Het pak staat je goed.
het pak, het kostuum
het pak, het kostuum
het pak, het kostuum
el uniforme
Llevas un anorak que es parecido a mi
uniforme.
het uniform
Je hebt een windjack aan dat erg lijkt op
mijn uniform.
Kleding
Inkopen, voeding, kleding 5
el pañuelo
Si estás resfriado, tienes que llevar
pañuelos.
de zakdoek; de hoofddoek; de halsdoek
Als je verkouden bent, moet je zakdoekjes
bij je hebben.
la bufanda
Se ha dejado la bufanda en el teatro.
de sjaal, de das
Ze heeft haar sjaal in het theater laten
liggen.
el sombrero
Poca gente lleva sombrero hoy en día.
de hoed
Nog maar weinig mensen dragen
tegenwoordig een hoed.
la gorra
El guardia lleva una gorra.
la boina
Mi abuelo llevaba siempre boina.
la chistera
de muts, de pet
De politieagent draagt een pet.
de alpinopet
Mijn grootvader draagt altijd een
alpinopet.
de hoge hoed
el guante
¿Tiene guantes de piel?
de handschoen
Hebt u leren handschoenen?
el calcetín
Llevo calcetines de lana.
la media, las medias
Las medias no duran nada.
la media Am
de sok; de kous
Ik draag wollen sokken.
de panty
Panty’s gaan helemaal niet lang mee.
de sok
el calzoncillo
Mi abuelo usaba calzoncillos largos.
la braga, las bragas Esp
A Clara le gustan las bragas de seda.
el sujetador Esp
el corpiño Am
de herenonderbroek
Mijn grootvader droeg lange
onderbroeken.
de damesslip, het slipje
Clara houdt van zijden slipjes.
de bh
de bh
el tirante
het schouderbandje
el zapato
En Mallorca hay muchas fábricas de
zapatos.
la bota
Estas botas son para montar a caballo.
la zapatilla
Mi suegro usa zapatillas a cuadros.
de schoen
Op Mallorca zijn veel schoenenfabrieken.
de laars
Dit zijn rijlaarzen.
de pantoffel; de gymp
Mijn schoonvader draagt geruite
pantoffels.
Kleding
111
5 Inkopen, voeding, kleding
la sandalia
Las sandalias con calcetines son horribles.
descalzo, descalza
Siempre íbamos descalzos por la playa.
5.6 Onderhoud en reiniging 112
de sandaal
Sandalen met sokken staan vreselijk.
blootsvoets, op blote voeten
Op het strand liepen we altijd op blote
voeten.
track 23
la lavandería
Voy a llevar la ropa a la lavandería.
la tintorería
El traje lo limpian en la tintorería.
de wasserij
Ik ga de was naar de wasserij brengen.
de stomerij
Het pak wordt in de stomerij gereinigd.
teñir
verven, kleuren
la mancha
Esa mancha no se quita.
lavar
la lavadora
Se ha salido la lavadora.
Como se ha roto la lavadora tengo que
lavar a mano.
de vlek
Die vlek gaat er niet uit.
wassen
de wasmachine
De wasmachine lekt.
Omdat de wasmachine kapot is, moet ik
met de hand wassen.
lavable
el detergente
No ponga tanto detergente.
tender
colgar
Carmela cuelga la ropa en el balcón.
la secadora
la pinza de la ropa
Cuando cuelgues la ropa, ponle pinzas
para que no se vuele.
wasbaar, afwasbaar
het wasmiddel
Je moet niet zo veel wasmiddel gebruiken.
ophangen
ophangen
Carmela hangt de was op het balkon op.
de wasdroger
de wasknijper
Als je het wasgoed ophangt, gebruik dan
wasknijpers zodat het niet wegwaait.
planchar
A Isabel no le gusta planchar.
strijken
Isabel houdt niet van strijken.
la plancha
Me he quemado con la plancha.
het strijkijzer; het strijkgoed
Ik heb me gebrand aan het strijkijzer.
la percha
Cuelga el pantalón en la percha para que
no lo tenga que planchar otra vez.
de kleerhanger; de kapstok
Hang je broek maar op een kleerhanger,
dan hoef ik hem niet opnieuw te strijken.
Onderhoud en reiniging
Inkopen, voeding, kleding 5
coser
naaien
la máquina de coser
remendar
¿Te remiendo el pantalón?
No, no merece la pena.
acortar
Acórteme el pantalón diez centímetros.
de naaimachine
verstellen
Zal ik je broek verstellen?
Nee, dat loont de moeite niet.
inkorten, korter maken
Kunt u deze broek tien centimeter korter
maken?
el botón
¿Te coso el botón de la camisa?
de knoop
Zal ik die knoop even aan je overhemd
aanzetten?
la cremallera
Necesito una cremallera negra.
el cierre (zipper) Am
el cierre relámpago Am
de ritssluiting
Ik heb een zwarte rits nodig.
de ritssluiting
de ritssluiting
el hilo
la aguja
el alfiler de gancho Am
el imperdible Esp
Cuando viajo llevo hilo, aguja e
imperdibles.
el alfiler
pincharse
Cuidado, no te pinches con los alfileres.
el dedal
de draad
de naald
de veiligheidsspeld
de veiligheidsspeld
Als ik op reis ben, heb ik altijd draad, naald
en veiligheidsspelden bij me.
de speld
zich prikken
Voorzichtig! Prik je niet aan de spelden.
de vingerhoed
el sastre, la sastra
Tengo un traje sastre.
de kleermaker / kleermaakster
Ik heb een maatpak.
la sastrería
el modisto, la modista
hacer vestidos / ropa
de kleermakerij
de coupeur / coupeuse; de modeontwerper
kleding maken
el betún
el cordón
Necesito betún negro y unos cordones,
también negros.
la suela
Póngame medias suelas y tacones.
de schoensmeer
de schoenveter
Ik heb zwarte schoensmeer en een paar
schoenveters nodig, ook zwart.
de schoenzool
Graag nieuwe zolen en hakken.
Onderhoud en reiniging
113
5 Inkopen, voeding, kleding
5.7 Materialen en eigenschappen track 24
la tela
Compré tela para hacerme una blusa.
de stof
Ik heb stof gekocht om een bloes van te
maken.
el tejido
la fibra
de stof, het weefsel
de vezel
el algodón
la lana
la bufanda de lana
Me gusta llevar ropa de lana o algodón.
la seda
La seda y el terciopelo son muy difíciles
de limpiar.
de katoen
de wol
de wollen sjaal
Ik draag graag wollen of katoenen kleding.
de zijde
Zijde en fluweel zijn erg moeilijk te
reinigen.
transparente
La blusa es fina y casi transparente.
la franela
Me gustan los trajes de franela.
la pana
el corderoy Am
grueso, gruesa
Este pantalón de pana es demasiado
grueso para la temperatura de hoy.
el terciopelo
el vestido de terciopelo
doorzichtig
De blouse is dun en bijna doorzichtig.
de flanel
Ik houd van flanellen pakken.
het ribfluweel, het corduroy
het ribfluweel, het corduroy
dik
Deze corduroy broek is te dik voor de
temperatuur van vandaag.
het fluweel
de fluwelen jurk
auténtico, auténtica
Marisa tiene una blusa de seda china
auténtica.
sintético, sintética
Esta chaqueta es de fibra sintética.
echt
Marisa heeft een bloes van echte Chinese
zijde.
synthetisch
Dit jack is van kunststof.
de nylon
el nylon / nilón / nailon
Carmen no puede llevar medias de nailon. Carmen kan geen nylon panty’s verdragen.
el cuero
Juan se ha comprado una chaqueta de
cuero.
la piel
Este bolso no es de piel.
114
Materialen en eigenschappen
het leer
Juan heeft een leren jack gekocht.
het leer; het bont
Deze handtas is niet van leer.
Inkopen, voeding, kleding 5
el ante
¿Tienen chaquetas de ante negras?
delicado, delicada
Los zapatos de ante son muy delicados.
het suède
Verkoopt u zwarte suède jacks?
zacht, fijn
Suède schoenen zijn heel kwetsbaar.
elástico, elástica
La tela del bañador es elástica.
elastisch
De stof van het badpak is elastisch.
a rayas
Con el vestido a rayas pareces más
delgada.
de/a lunares
a cuadros
Estoy buscando una camisa a cuadros.
liso, lisa
de colores
gestreept
In die gestreepte jurk lijk je slanker.
5.8 Sieraden en accessoires gestippeld
geruit, geblokt
Ik zoek een geruit overhemd.
glad, effen
bont, bontgekleurd
track 25
la cadena
Para su bautizo le regalamos una cadena
de oro.
el collar
Tu cuñada tiene muchos collares de perlas.
de ketting
We hebben hem voor zijn doop een
gouden ketting gegeven.
de halsketting, het collier
Je schoonzus heeft veel parelkettingen.
la joya
¿Dónde deposito las joyas?
la joyería
la relojería
He llevado el reloj a la relojería porque se
paraba.
het juweel, het sieraad
Waar kan ik de juwelen in bewaring
geven?
de juwelier, de juwelierswinkel
de horlogewinkel, de horlogemakerij
Ik heb het horloge naar de horlogewinkel
gebracht, omdat het stilstond.
el reloj
la pulsera
el reloj de pulsera
valioso, valiosa
La pulsera es valiosa.
el pendiente
Sólo llevo un pendiente.
el arete Am
el anillo
de klok; het horloge
de armband
het polshorloge
waardevol
De armband is veel waard.
de oorbel
Ik draag maar één oorbel.
de oorbel
de ring
Sieraden en accessoires
115
5 Inkopen, voeding, kleding
el anillo de boda
la alianza
Siempre me quito el anillo de boda
cuando trabajo en el taller.
el broche
Este broche me lo pongo con la blusa de
seda.
precioso, preciosa
Llevas unos pendientes preciosos.
la perla
¿Son perlas naturales o cultivadas?
de trouwring
de trouwring
Ik doe mijn trouwring altijd af als ik in de
werkplaats aan het werk ben.
de broche
Deze broche doe ik aan bij mijn zijden
blouse.
prachtig; kostbaar
Wat heb je prachtige oorbellen in.
de parel
Zijn dat echte parels of kunstparels?
artificial
el diamante
El cristal se corta con un diamante.
la piedra
¡No tires piedras a los perros!
kunst-, kunstmatig
de diamant
Glas snijd je met een diamant.
de steen
Je moet geen stenen naar de honden
gooien!
la esmeralda
Te he traído una esmeralda de Colombia.
de smaragd
Ik heb een smaragd voor je meegebracht
uit Colombia.
de briljant
Deze briljant is een zeer kostbare diamant.
el brillante
Este brillante es un diamante de mucho
valor.
116
el oro
la plata
He cambiado la cadena de oro por una
de plata.
het goud
het zilver
Ik heb de gouden ketting geruild voor een
zilveren.
plateado, plateada
¿Te gusta aquel reloj plateado?
dorado, dorada
el marfil
Se han matado muchos elefantes por
causa del marfil.
verzilverd
Vind je dat verzilverde horloge mooi?
verguld
het ivoor
Er zijn veel olifanten gedood vanwege het
ivoor.
los accesorios
de accessoires
las gafas de sol Esp
los lentes / anteojos de sol Am
el bolso Esp
¡Me han robado el bolso!
la cartera Am
de zonnebril
de zonnebril
de handtas
Ze hebben mijn tas gestolen!
de handtas
Sieraden en accessoires
Inkopen, voeding, kleding 5
el bolsillo
la cartera
Tomás no sabe dónde se dejó la cartera.
el monedero
Me parece que me han robado el
monedero.
el cinturón
Quiero un cinturón de cuero.
el paraguas
de zak (in kleding)
de portefeuille
Tomás weet niet waar hij zijn portefeuille
heeft gelaten.
de portemonnee
Ik denk dat mijn portemonnee is gestolen.
de riem, de ceintuur
Ik wil graag een leren riem.
de paraplu
de wandelstok
el bastón
Mi tío tiene un bastón de caña de bambú. Mijn oom heeft een wandelstok van
bamboe.
VALSE VRIENDEN
Spaans woord
Thematische betekenis
Valse vriend
Spaans equivalent
estrecho,
estrecha
smal, nauw
stretch
elástico, elástica
el mantel
het tafellaken
de mantel
el abrigo
el vaso
het glas
de vaas
el jarrón
la taza
het kopje
1. de handtas;
2. de draagtas
1. el bolso;
2. la bolsa
el plato
het bord
1. de plaat;
2. d
e plaat, de
elpee
1. la placa;
2. el disco
la copa
het glas
het kopje
la taza
la col
de kool
1. de col, de
kraag;
2. de col, de
bergpas
1. el cuello vuelto;
2. el paso (de
montaña)
la ración
de portie
de ratio
la razón
el vestido
de jurk
het vest
la chaqueta
el betún
de schoensmeer
het beton
el hormigón
Sieraden en accessoires
117
Descargar